- Alleenstaande ouderen met een AOW-uitkering krijgen een lagere uitkering als ze gaan samenwonen.
- Dat kan ertoe leiden dat AOW-gerechtigden niet gaan samenwonen, terwijl ze dat wel zouden willen.
- De Sociale Verzekeringsbank pleit voor vereenvoudiging van de AOW. Bijvoorbeeld door iedereen hetzelfde bedrag te geven.
- Lees ook: Hoeveel jaar heb je om pensioen op te bouwen en hoelang leef je nog, als je AOW krijgt? Bekijk het overzicht
In tijden van woningnood zou het gunstig zijn als meer mensen samen gaan wonen, maar voor de uitdijende groep gepensioneerden is dat niet per se aantrekkelijk. Als je een AOW-uitkering ontvangt als alleenstaande, gaat die flink omlaag als je besluit te gaan samenwonen.
“Peter* heeft me wel vier keer gevraagd om te gaan trouwen en samenwonen. Maar ik zei: dat gaan we dus niet doen”, vertelt Vera* (64) aan Business Insider. Aanvankelijk zag ze het juist wel zitten om met haar nu bijna 75-jarige vriend te gaan samenwonen.
Via loting had Vera zelfs al een huurwoning in de vrije sector bemachtigd, waar zij en Peter naar toe zouden verhuizen. Beiden zouden dan een huurwoning achterlaten, maar zover kwam het niet. Vera dook in de administratie en ontdekte dat vooral Peter op zijn inkomen zou moeten inleveren.
Zelf ontvangt ze een WAO-uitkering voor arbeidsongeschiktheid, waarop samenwonen geen invloed heeft. Dat geldt niet voor de AOW-uitkering van Peter, een bedrag dat Vera tot op de cent kent “Als alleenstaande krijgt hij nu 1.459,53 euro. Gaan wij samenwonen, dan krijgt hij nog maar zo’n 990 euro”, weet ze.
“En dat niet alleen. Peter ontvangt ook een nabestaandenpensioen", vertelt Vera. In de desbetreffende pensioenregeling zou die uitkering komen te vervallen op het moment dat Vera en Peter zouden gaan samenwonen. "In totaal zou hij er dan zeker meer dan 1.000 euro per maand op achteruitgaan”, stelt ze.
Lagere AOW-uitkering voor samenwonenden
In Nederland is de hoogte van de AOW (Algemene Ouderdomswet) afhankelijk van de woonsituatie. Ben je alleenstaand, dan krijg je 70 procent van het minimumloon. Als samenwonende of gehuwde krijgt je 50 procent van het minimumloon.
In 2024 komt dat neer op 1.459,53 euro netto voor alleenstaanden en 991,87 euro netto voor samenwonenden of gehuwden. We noemen hier de bedragen waarbij loonheffingskorting is toegepast. Ook krijgen AOW'ers vakantiegeld (voor een alleenstaande 76,20 euro bruto per maand en voor een samenwonende 54,44 euro bruto per maand) dat in mei wordt uitbetaald.
Twee alleenstaanden krijgen dus samen 2.919,06 euro netto per maand en een gehuwd of samenwonend koppel krijgt gezamenlijk 1.983,74 euro. Besluiten die twee singles bij elkaar in te trekken, dan keldert hun inkomen met 935,23 euro netto per maand.
Het gevolg daarvan kan zijn dat alleenstaande ouderen er, net als Vera, niet voor kiezen om samen te gaan wonen. In het geval van Vera is daardoor geen huurwoning vrijgekomen voor een andere woningzoekende. Dat lijkt een gemiste kans in een krappe woningmarkt.
Lees ook: Forse achterstand bouw ouderenwoningen: in Flevoland hebben senioren meeste keus
Woningtekort van 390.000 woningen
In 2023 was er een geschat woningtekort van 390.000 woningen, dat volgens prognoses nog tot 2027 oploopt tot bijna 400.000 woningen. Maatregelen om het woningtekort aan te pakken zijn onder meer (betaalbare) woningen bouwen, wat een lange adem heeft, en een betere verdeling van woningen.
"Nederland kent ten opzichte van andere landen de vrij unieke situatie dat de hoogte van de uitkering wordt bepaald door de leefsituatie", zei Diana Starmans in een interview met het FD. Starmans is bestuurder van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die pleit voor vereenvoudiging van de AOW, waarover later meer.
In andere Europese landen wordt de hoogte van het staatspensioen vaak bepaald door het aantal werkzame jaren en soms ook het salaris. In Nederland is het aantal jaren dat je in Nederland woont bepalend en de leefsituatie.
Dat de woonsituatie voor een groot deel bepalend is voor de hoogte van de uitkering komt voort uit het idee dat samenwonenden kosten kunnen delen. Maar het is ook een overblijfsel uit de jaren ’50. Toen de Algemene Ouderdomswet in 1957 werd ingevoerd, hadden alleen mannen en ongehuwde vrouwen recht op AOW.
Gehuwde vrouwen hadden geen zelfstandig recht op AOW
Het gezin gold destijds als hoeksteen van de samenleving en vanuit de kostwinnersgedachte hadden gehuwde vrouwen géén zelfstandig recht op AOW, beschreef E.M.F Schols-van Oppen in haar proefschrift De franchise in pensioenregelingen uit 2009. De franchise is het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd, omdat je over dit deel AOW ontvangt na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
Het waren de jaren '50 waarin de traditionele taakverdeling gold: vrouwen thuis voor het huishouden en de kinderen, mannen aan het werk om het gezin te kunnen onderhouden.
Werd een getrouwde vrouw eerder 65 dan haar man, dan ging de AOW pas in op het moment dat haar man ook 65 werd. En als een gehuwde vrouw wel werkte, dan droeg ze net als haar man AOW-premie af. Er was echter maar een keer AOW-premie verschuldigd, dus werd de door de vrouw betaalde premie via de belasting weer terugbetaald – maar aan haar man.
Pas halverwege de jaren '80 ging de kostwinnersgedachte overboord, omdat de maatschappij veranderde en steeds meer vrouwen gingen werken. Bovendien was er in 1978 een Europese richtlijn opgesteld, die lidstaten verplichtte het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen toe te passen in sociale zekerheid. Landen kregen zes jaar de tijd om hun nationale wetgeving aan te passen.
1985: ook AOW voor gehuwde vrouwen, uitkering 50/50
Op 1 april 1985 was het zover, vanaf die datum kregen gehuwde mannen en vrouwen ieder zelfstandig recht op AOW. Maar zij kregen niet elk het bedrag dat alleenstaanden kregen. De uitkering die gehuwden al samen kregen, werd fiftyfifty verdeeld tussen de twee.
Zo ontstond dus een verschil tussen de uitkering voor een gehuwd persoon en een alleenstaande, dat dus nog steeds bestaat. In 2023 ontvingen alleenstaande AOW’ers netto ongeveer 17.500 euro per jaar en samenwonenden iets minder dan 12.000 euro aan AOW, schreven hoogleraren Raymond Gradus en Pierre Koning in vakblad ESB.
Overigens noemen ze het "tamelijk uitzonderlijk" dat de AOW voor alleenstaanden een opslag van 20 procent van het minimumloon kent. Het Nederlandse staatspensioen voor singles als percentage van het mediane inkomen is hierdoor duidelijk hoger dan in omringende landen.
Een oudere die vorig jaar ging samenwonen, leverde 32 procent van zijn of haar AOW in. Dat is 5.225 euro per persoon op jaarbasis, verlies aan vakantiegeld of fiscale kortingen niet meegerekend.
Dat verlies aan inkomen bij samenwonen wordt alleen maar groter door de verwachte stijging van de AOW (onder meer door de stijging van het minimumloon waaraan de AOW is gekoppeld). De prikkel om niet samen te wonen wordt dan dus ook groter, stellen de hoogleraren.
40% van de AOW'ers is alleenstaand
40 procent van de AOW’ers is alleenstaand, zei SVB-bestuurder Diana Starmans in het interview met het FD. Het is niet duidelijk hoe groot het deel is dat zou gaan samenwonen als er geen inkomensverlies zou zijn.
Hoogleraren Gradus en Koning constateerden dat wonen en AOW in beleidsdossiers onafhankelijk van elkaar worden bezien. Daar komt wel langzaam verandering in, laat een woordvoerder van de SVB aan Business Insider weten. Een commissie gaat onder meer onderzoeken welke effecten het vereenvoudigen van de AOW heeft op de woningmarkt.
En dan met name het vereenvoudigen van de leefvormen.
Want waren er in de jaren '50 slechts alleenstaanden en gehuwden, tegenwoordig zijn er maar liefst 21 leefvormen. SVB-bestuurder Starmans noemde een aantal voorbeelden in het FD: LAT-relaties, samengestelde gezinnen, vrienden die samenwonen enzovoort.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat drie AOW-gerechtigden samenwonen. In dat geval krijgen ze alle drie de hogere alleenstaandenuitkering van 70 procent van het minimumloon. Maar gaat het huishouden van drie naar twee, dan geldt opeens de lagere uitkering voor de samenwonenden, schrijft de SVB in een rapport over de leefvormen.
Van alleenstaand of gehuwd in de jaren 1950, naar 21 leefvormen nu
De vele leefvormen maken de uitvoering van de AOW inconsequent en ingewikkeld, stelt Starmans. Ze wil de leefvormen loslaten, zei ze in het FD. Een van de manieren om dat te doen is door iedereen hetzelfde bedrag te geven. Maar dat wordt niet eenvoudig, want hoe hoog wordt de uitkering die iedereen krijgt?
Geef je iedereen de alleenstaandenuitkering van 70 procent van het minimumloon, dan kost dat 12 miljard euro, rekende Starmans voor. Wordt het 50 procent van het minimumloon voor iedereen, dan moet de groep alleenstaanden (40 procent van de AOW’ers) inleveren.
Vooralsnog zijn er geen plannen om de AOW te vereenvoudigen en als die er wel zijn, bepaalt de politiek hoe dat gebeurt. Er zijn meer opties dan iedereen hetzelfde bedrag geven. Starmans ziet in ieder geval voordelen in vereenvoudiging. Niet alleen voor haar organisatie die de wet beter kan uitvoeren, maar ook voor de samenleving.
Als mensen gaan samenwonen dan kan dat volgens haar eenzaamheid voorkomen, het woningtekort dempen en de vraag naar zorg doen afnemen.
Het zou Vera, die het samenwonen liet schieten vanwege de lagere AOW die haar vriend dan zou krijgen, twee busritten schelen die ze bijna dagelijks onderneemt. Ze is mantelzorger voor Peter, die vlakbij haar moeder woont voor wie ze ook mantelzorger is. Maar zelf woont ze vooralsnog aan de andere kant van de stad.
*De namen van Vera en Peter zijn gefingeerd uit privacyoverwegingen. Hun echte namen en gegevens zijn bekend bij de redactie.